Dames en Heren,
Sinds ik geen
gouverneur meer ben is mijn hoofdbezigheid geworden in opdracht van de federale
regering het nationaal herdenkingsprogramma 14-18 te coördineren.
De voornaamste
reden waarom ik deze opdracht uiteindelijk aanvaard heb is dat ik en mijn
familie,
zoals
zoveel andere families uit de streek, a.h.w. opgegroeid zijn met herinneringen aan deze oorlog.
Mijn grootouders hebben in 1912 een
herenhuis gekocht in leper en in 1919-20, bij de terugkeer uit de vlucht, vonden zij enkel amper nog de plaats
terug waar het huis gestaan had. Mijn vader, geboren in 1907, verbleef 4 jaar in een
schoolkolonie ergens in Frankrijk ver weg van zijn ouders, hij was een “enfant
de I'Yser”; na de oorlog moest
hij wegens de oorlogsomstandigheden zeer tegen zijn goesting zijn studies
stopzetten om thuis te helpen; mijn oudste oom was soldaat aan de IJzer. Zo
zijn wij opgegroeid met 's avonds verhalen over de grote oorlog in het halfduister rond
de Leuvense stoof.
Maar toen, als
kind, beseften we maar half, 'welke bijzondere oorlog die 1ste WO was geweest. Tot dan waren het
veelal veldslagen met rechtstreekse contacten van beperkte legers, denk maar
aan de slag van Waterloo. De 1ste Wereldoorlog was, hoe paradoxaal ook, tezelfdertijd een oorlog
waarvan men nooit goed geweten heeft, waarom ze was uitgebroken, (in 1914 zei
men in de verschillende hoofdsteden dat het zo'n vaart niet zou lopen, wat in
het gedrang was kon men niet goed weten), maar na korte tijd werd het een
totale vernietigingsoorlog.
Uiteindelijk was
het de bedoeling de zogenaamde vijand totaal te vernietigen. Winnaar zou word
en het land dat het meest reserves aan mensen had.
Ook de techniek van
de oorlog was anders geworden. Massa's mensen werden ingezet, maar de
tegenstrevers, aan de andere kant, had nu mitrailleurs, artillerie, tanks, later gas, ... die
in staat waren in enkele minuten honderden mensen neer te maaien. En die mensen
werden door de topofficiers steeds maar weer te grabbel gegooid, aan een
onzichtbare tegenstrever gewapend met massadodend materiaal.
De 1ste WO was ook de oorlog
die voor het eerst een wereldoorlog werd genoemd omdat veel landen, ook van ver, aan
het front meevochten. India, de Franse kolonies, China, Afrika, op het einde ook Amerika,
waren op een of andere manier betrokken bij de oorlog.
Men vraagt zich af
hoe het komt dat er bijvoorbeeld van Nieuw-Zeeland, toen één miljoen inwoners, er 100.000
soldaten,
dus
1/10de van de bevolking, hier aan het Westers Front vochten, en waarom.
Bij velen leefde
wellicht de hoop dat hun solidariteit met hun moederland zou helpen in hun streven naar autonomie
of onafhankelijkheid.
Zo is de ganse wereld betrokken geweest in
de oorlog. Slotsom: ongeveer 9,4 miljoen soldaten en nog 4 miljoen burgers lieten het leven. Per
oorlogsdag waren er gemiddeld 3 doden per minuut. Sommige landen betaalden een bijzonder hoge tol. Het kleine Servië bijvoorbeeld: van de mannelijke bevolking tussen 15 en 55 jaar overleefden meer dan 60% de
oorlog niet.
België was nog relatief gespaard gebleven. Er sneuvelden toch nog 38.000 soldaten, hoewel Koning Albert zeer verstandig zoveel mogelijk
probeerde het Belgische leger buiten dat spel van wederzijdse blinde vernietiging te houden.
En tenslotte was deze
1ste WO ook een
bijzondere oorlog, omdat de vrede nadien eigenlijk geen vrede was. Het Verdrag van Versailles was,
o.m. door
de principes van etnische identiteit waarop het de
grenzen in Europa hertekende, in feite de grondslag van een volgende wereldoorlog.
En de winnaars waren geen echte winnaars, want vanaf dan verloren
Engeland en Frankrijk hun
leidersrol in de wereld ten voordele van nieuwe landen zoals de Verenigde Staten.
Het is nu onze
plicht de feiten van toen te herinneren en te herdenken, en er lessen uit te
trekken.
Ook en vooral in deze
streek,
die na
de periode van de Duitse inval in augustus tot november 1914 - met een belangrijk aantal burgerslachtoffers in een
aantal
steden
zoals Luik,
Mechelen,
Leuven,
Dendermonde, Dinant, Andenne, ... - het centrum was van een
front dat er de 4 daaropvolgende jaren nauwelijks zou bougeren.
Ikzelf heb de
opdracht het Belgisch programma te organiseren, maar uiteraard zijn er nog anderen
die dat doen binnen hun bevoegdheden, als de gemeenschappen en gewesten (zoals Vlaanderen), de provincies
(zoals West-Vlaanderen), de steden en gemeenten (zoals leper, Heuvelland, Zonnebeke, ... ).
Ik heb ook de opdracht
die programma's te coördineren, en te proberen te verhinderen dat er in België oorlog zou
gevoerd worden over de
oorlog.
Mijn opdracht
bestaat er ook in het programma ook internationaal te coördineren met de
initiatieven die in andere landen genomen worden.
Zo staan we in
permanent contact met de ambassadeurs van zeer veel landen, en ook met de
nationale coördinatoren die in andere landen zoals Frankrijk, Engeland,
Australië, ook Duitsland, Ierland, Canada e.a. zijn aangesteld.
Ik krijg nu een groot aantal voorstellen
van initiatiefnemers van projecten die wens en opgenomen te worden in het nationaal programma, al dan
niet met financiële steun. We hebben een wetenschappelijk commissie aangesteld (3 Vlaamse en 3 Franstalige professoren) die
de projecten moeten doorlichten en ons advies geven.
En wat de
financiering betreft is het zo dat wij zelf ook moeten voor ieder project
zeggen hoe het wellicht kan gefinancierd worden. Gelukkig heeft de regering op
6 juli beslist dat een deel van de Lottogelden aan het programma kunnen besteed
worden.
In
ieder geval mogen we niet vergeten dat we in de eerste plaats de talrijke doden
moeten gedenken, en dit moeten we doen in een geest van soberheid, sereniteit,
en wars van iedere vorm van triomfalisme of zelfverheerlijking, of overdreven
economische exploitatie.
Het programma zal
dan ook opgebouwd worden rond 3 thema’s:
1. herdenken van de slachtoffers, wie die ook waren -
het gaat niet me er om “wij” en “zij”;
2. het bevorderen van
de vrede, en die boodschap vooral richten naar de jongeren van nu - zeer
belangrijk
3. en tenslotte het
versterken van de internationale organismen die erop gericht zijn door internationale
samenwerking conflicten te proberen te voorkomen, zoals de Europese Unie.
Als we hierin
slagen, dan zullen we misschien een bescheiden steentje kunnen bijdragen dat,
na de vreselijk bloederige vorige eeuw, deze eeuw er een moge worden van betere internationale
verdraagzaamheid en vrede.
Paul Breyne
Geen opmerkingen:
Een reactie posten