Oprichters: Robert Decarne (Beveren a/d IJzer), Bert Hendrycks (De Panne), Walter Platevoet (Veurne), Raymond Pylyser (Veurne) en Carol Vandoorne (Veurne).
Als uitvalbasis kochten zij herberg "Het Gemeentehuis" (Wulveringem). Het pand werd omgebouwd tot onthaalcentrum, eethuis en taverne. De vroegere naam "Dryconinghen" werd in ere hersteld. Nu is dit het bekende "Gasthof Driekoningen".
Om de drie jaar kiezen de leden een nieuw bestuur. De opeenvolgende voorzitters waren: Jan Sansen, Roger Blondeau, Robert Travers, Raymond Heddebauw, Daniël Vanderscheuren, André Depoorter en Cécile Cambien.


Beheer en Redactie van 3koningenkrant:
Thierry Deleu, Zandzeggelaan 18 te 8670 Oostduinkerke
thierry.deleu2@telenet.be
0475/811763
http://3koningenkrant.blogspot.com

zondag 29 april 2012


Beste confrater,

Maak er een (goede) gewoonte van iedere dag je 3koningenkrant te lezen op http://www.3koningenkrant.blogspot.com.

Je vindt er niet alleen berichten en mededelingen over onze Orde, maar ook aankondigingen en verslagen van activiteiten van medeconfraters. Wij kunnen maar een hechte groep worden indien wij ook belangstelling tonen voor onze confraters. Dit kunnen wij het best doen door aanwezig te zijn op hun activiteiten.

Daarom doe ik een oproep tot jou: mail artikels, uitnodigingen, interessante nieuwtjes over de Westhoek en de Westkust, foto’s, krantenknipsels aan

Ons blog (website) is ook een geschikt middel om derden te bereiken, vrienden, kennissen, sympathisanten van onze Orde. Enkel op deze wijze zullen wij erin slagen onze doelstellingen bekend(er) te maken en mensen te motiveren.

De Orde Driekoningen is geen club, maar een genootschap dat een actieve rol wil spelen in de samenleving, inz. in de Westhoek en aan de Westkust.

Thierry Deleu,
blogbeheerder



In het vooruitzicht

* Algemene Ledenvergadering op 7 mei.
* Daguitstap op 6 juni.
* Vakantieactiviteit op 11 juli.
Nadere uitleg op AV van 7 mei!

zaterdag 28 april 2012




De Westhoek: vangnet voor kunstenaars en intellectuelen?


Met zo’n titel maak je véél los, zeker weten! En met “véél” bedoel ik minder instemmend geknik, maar veeleer luid protest of op zijn minst meewarig gemurmel. “Wat een onzin; wat een verschrikkelijke veralgemening; wat een mythisch statement!” En toch, lezer, ik weet waarover ik schrijf (en spreek): ook tijdens mijn actieve leven (thans profiteer ik op mijn beurt van de categorie “hardwerkende Vlamingen”) was er iedere keer de Westhoek om mij van mijn nostalgie, stress of vluchtcomplex af te helpen. En ik vond hier toen ongewoon veel soulmates, ja, zelfs kunstenaars en kunstenmakers die het niet wilden toegeven, maar hier wel een hoevetje kochten of een stulpje huurden. Soit, ieder zijn heug en meug!

Wat trekt een “rusteloze ziel” aan in de Westhoek? Wat doet hem of haar richting Westhoek kiezen? Je weet toch hoe de niet-Westhoekers de Westhoek benoemen (de Antwerpenaars zeggen dat nog altijd)? Het land van “Bachten de Kupe”! Deze benaming doet mij denken aan het gezegde: “Waar de tijd bleef stille staan”, maar niets is minder waar. (Of toch een beetje?) Alleen al de gemeente Alveringem bv. telt 240 bedden voor toeristen. Achterlijk? De streek telt drie topmusea die je niet ervaart als een klassiek museumbezoek zoals elders in het land: het Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge, de stichting George Grard in Gijverinkhove (die straks verhuist naar Koksijde) en het mout- en brouwershuis “De Snoek” in Alveringem.
Neen, de Westhoek, met het Heuvelland en de Kust, leeft als nooit tevoren. Ze zijn hier niet verlegen om een nieuw toeristisch initiatief op te starten.

Maar het gaat mij niet om het toerisme in de Westhoek, maar om de aangespoelden en zij die er méér dan vaak komen wandelen, fietsen autorijden, logeren. Komen zij hier alleen genieten of verblijven om de vele toeristische attracties? Er is meer … De Eerste Wereldoorlog is hier nooit ver weg en die trieste gebeurtenis heeft ons gepakt toen wij het verhaal van de meester hoorden in de lagere school en in de lessen geschiedenis. Met “ons” bedoel ik de generatie geboren tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog, de 60’-ers en 70’-ers van nu. Nu nog bezoeken zij (en hun kinderen) de vele soldatenkerkhoven en de twee prachtige, eigentijdse musea van “In Flanders Fields Museum” te Ieper, het “Memorial Museum Passchendaele 1917” en de IJzertorensite.

Trekt de Grote Oorlog de kunstenaars aan? Ongetwijfeld, maar ook de perceptie die zij hebben van leven en werken van de streekbewoners van de vorige eeuw. Je komt ze tegen in het openluchtmuseum van Izenberge, dat opgevat is als een oud dorp in de Westhoek. Je ontmoet ze ook in “De Snoek” te Alveringem waar zij na het bezoek een Snoekbier van hoge gisting degusteren. Een sommigen stappen op de huifkar voor een minitrip.

Toch zijn het niet in de eerste plaats deze dingen die schrijvers en kunstenaars naar de Westhoek lokken… om er te “(ver)blijven”. Neen, - en ik spreek uit ervaring -, het “carpe diem”-gevoel is van grotere invloed. Of althans het carpe diem zoals een niet-Westhoeker dit ervaart. Veel - zoniet alles - heeft te maken met stress, prestatiedruk, het uitblijven van succes, slechte kritiek die de kunstenaar beheersen in zijn struggle for live. Hij of zij wil er even onderuit, even verpozen in de Westhoek en uiteindelijk krijgt hij of zij de smaak te pakken om er te gaan wonen. Hoe kan hij of zij dan zijn of haar partner overtuigen mee te verhuizen (voor een lange of kortere periode)? Door met hem of haar de mooie steden in de Westhoek te bezoeken, zoals Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper, met hun musea (bv. het Hoppemuseum in Poperinge, het Bakkerijmuseum in Veurne), kastelen, historische gebouwen, winkelstraten, restaurants en tearooms, en de kleine dorpjes eromheen, met de Vlaamse Bergen (de Kemmelberg, de Scherpenberg, de Rode en Zwarte Berg), de autoroutes, de landelijke cafés met hun volksspelen en streekbieren.

De kunstenaar vindt hier inspiratie, bijna om elke hoek ligt de Muze op de loer om hem of haar te verleiden, hij of zij wordt betoverd door het geluchte, het heldere licht, het landschap, het Blote, de Broeken en de Moeren, en last but not least door de zee, de eindeloze zee, de kleuren van het water, de boten, de zeilboten, de zeilwagens, de strandgezichten, de strandcabines, de duinen.

Bang om toch nooit volledig te kunnen zijn, noem ik enkele aangespoelde kunstenaars op die mij spontaan in het geheugen komen: Willem Vermandere (° Lauwe; 9 februari 1940), Edgard Tijtgat, Valerius De Saedeleer, Karel Van de Woestijne (Gent, 19 maart 1878 - Zwijnaarde, 24 augustus 1929), Herman Teirlinck (Sint-Jans-Molenbeek, 24 februari 1879 - Beersel, 4 februari 1967), José Van Gucht (Sint-Jans-Molenbeek, 6 maart 1916 - Bouillon, 14 januari 1980), Jan Poot, Jean Luypaert (6 juni 1893 - 4 november 1954), Paul Delvaux (Antheit, 23 september 1897), Pierre Caille, Georges Vercruysse, Pierre Cox, Willem Elsschot, Taf Wallet (La Louvière, 24 oktober 1902), Alfred Wallecan (Menen, 20 augustus 1894 – 20 augustus 1960), Jos Wils, Maurits Roelants, George Grard (Doornik, 26 november 1901 – Koksijde, 26 september 1984), Francine Van Mieghem (8 februari 1930), Jan Burssens. 

Je staat versteld over zoveel namen van schrijvers, schilders en beeldhouwers die in de Westhoek en aan de Kust verbleven en/of kwamen wonen. Opgelet, er zijn er véél meer, maar hun namen schieten mij niet te binnen. Beeldhouwer Magloire Dornez en dichter Raoul-Maria De Puydt bv. Bovendien leven en werken er hier sowieso een pak “autochtone” kunstenaars. Over hen heb ik het misschien later eens. Terug tot ons onderwerp: wat mij opvalt, is de vlotte wijze waarop de “aangespoelde” kunstenaars zich integreren in de regio. Dit zal alles te maken hebben met het karakter van de bewoners. Westhoekers zijn vriendelijke mensen, sociaal in de omgang, bereid tot (mede)delen, open voor vernieuwing en nieuwe gedachten, in één woord: ontvankelijke mensen die door hun eenvoud en hun aandacht voor de kleine dingen des levens de toeristen, de residenten en de “nieuwe inwoners” het gevoel geven dat ze welkom zijn.

Ik kan voor mezelf spreken, beste lezer, mijn vrouw en ik spoelden zo’n tien jaar geleden aan in Oostduinkerke. We gingen wonen op een appartement aan de Zandzeggelaan (je weet wel, daar waar ook Walter Capiau een vaste stek heeft gevonden). In een mum van tijd werd ik hier als schrijver goed onthaald, zowel door de Gemeente, de pers, de middenstand als de buren. En dat mijn nieuwe “thuis” (ik moet toegeven: plus mijn opruststelling) mij inspireerde tot nieuw werk, zie je aan de publicaties die er aankomen: gedichtenbundels, romans, essays.

Het Heuvelland, de Westhoek, de Kust, het land Bachten de Kupe zijn absoluut een bron van inspiratie. Beeldhouwer Fernand Vanderplancke zegt terecht hierover: “De omgeving met de zee, de duinen en het groen, dat is het mooiste wat er is. Ik ben een geboren Bruggeling, maar de Westhoek geeft me veel inspiratie. En de zee, ik wandel dikwijls langs de zee. En dan zijn er de meeuwen. De vlucht van de meeuwen brengt vormen mee die ik in mijn beelden verwerk.” Zo hoor je het ook eens van een ander. 

Thierry Deleu

woensdag 25 april 2012


Fernand en Thierry danken de confraters die zaterdagmorgen 21 april om 10.30 u aanwezig waren op de voorstelling van het essay Een gelukkig, gedroomd Arcadia op het gemeentehuis van Koksijde.
Zij danken ook hen die het boek hebben aangekocht. Het essay is te koop tegen 16 €. Dit bedrag dien je over te schrijven op BE42 0000 9002 1454 van Thierry Deleu, 8670 Oostduinkerke.

zaterdag 21 april 2012




UITNODIGING

Pre-Ouverture van het Internationaal Gregoriaans Festival van Watou in Koksijde
Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk Koksijde

Zondag 13 mei 2012 om 15.00 & 17.00 uur

De elfde editie van het Internationaal Gregoriaans Festival van Watou nadert met rasse schreden: van 12 tot 20 mei 2012.
Op zondag 13 mei 2012 is het festival te gast in de Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk in Koksijde.
Om 15.00 uur is er een auditie met enkele wereldvermaarde gregoriaanse ensembles zoals het Choeur Grégorien de Paris (dames), de Schola Cantorum uit Riga (Letland), het Ensemble San Felice (Italië) en organist Jan Vermeire.
Om 17.00 uur verzorgen deze ensembles de Plechtige Vespers met Kristiaan Van Ingelgem aan het orgel.
Om 18.00 uur biedt de Gemeente Koksijde een receptie aan in het CC Casino.
Bij iedere editie van het festival wordt gestreefd naar een weloverwogen creativiteit inzake programmaopbouw om het Gregoriaans naar een zo breed mogelijk publiek te kunnen brengen.

Watou is geen Festival van oude muziek, wel van het herontdekte, springlevende Gregoriaans, de parel van de liturgische zang. Het Festival is tevens een frisse ontmoeting en een dynamische energiebron voor ieder die het Gregoriaans in zijn hart draagt.
Het programma bruist van authenticiteit en biedt een sterke kwaliteitsvolle muzikale invulling.
De toegang voor de auditie om 15.00 uur bedraagt 8 euro, kaarten zijn te verkrijgen in de sacristie van de Onze-Lieve-Vrouw ter Duinenkerk bij kerkbediende Helga Dombrecht (tijdens de kantooruren), bij organist Jan Vermeire, of via de website www.festivalwatou.be.
De Vespers om 17.00 uur zijn gratis toegankelijk.
Info & reservaties: www.festivalwatou.be
Met steun van de Gemeente Koksijde

vrijdag 20 april 2012

woensdag 18 april 2012


KOM JIJ OOK?
Nieuw essay van Oostduinkerkenaar Thierry Deleu over de poëzie van
FERNAND FLORIZOONE
EEN GELUKKIG, GEDROOMD ARCADIA

Voorstelling op zaterdagmorgen 21 april,
om 10.30 u,
in de Kok-pit van het gemeentehuis Koksijde, Zeelaan 303

Prijs: 14 € (+ 2 € porto)
Over te schrijven op BE42 0000 9002 1454 van Thierry Deleu, Oostduinkerke

maandag 16 april 2012


Flor Barbry's Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen


Flor Barbry's Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen (FransThéâtre populaire pour la Flandre Française de Flor Barbry) is een amateurtoneelgezelschap uit Westouter dat Vlaamstalige theatervoorstellingen speelt in West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen.
Het gezelschap is opgericht in 1954 en heeft als doel het West-Vlaams levendig te houden aan beide zijden van de Frans-Belgische grens. Door de verfransing van Frans-Vlaanderen was daar al sinds de 18e eeuw geen Vlaams theater meer. Ze spelen in het dialect van Westouter en schenken veel aandacht aan het vermijden van vreemde woorden.

In 1954 bracht het gezelschap onder de naam De Verbroedering zijn eerste stuk. Later gingen ze een tijd door het leven onder de naam Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen. De huidige naam kwam er pas in 1986 nadat medeoprichter Flor Barby overleed bij een ongeval.
Hun eerste stuk, dat ze op kerstdag 1954 brachten, was de klassieker van Felix Timmermans uit 1924 En waar de sterre bleef stille staan (Woa dat de Sterre bleef stille stoan).
Na de dood van Flor Barbry nam dochter Greta Barbry de leiding over. Tot ook Greta overleed in 1999 namen vier mensen samen de leiding in handen onder het voorzitterschap van Roland Delannoy en Jef Leeuwerck.

Flor was niet enkel medeoprichter maar fungeerde heel lang ook als schrijver, vertaler, acteur en regisseur.
Voor het Volkstoneel schreef hij:
Zijn werk werd ook formeel erkend:

zaterdag 14 april 2012



Waarde Ordelid,
Mevrouw, Mijnheer,

De tweede Algemene Ledenvergadering (A.L.) van het werkjaar 2012 kondigt zich aan. Op maandag 7 mei 2012 gaat de mei­bijeenkomst door in Beauvoorde.

Bij de mei-vergadering hoort een stil moment waarin we onze overleden Ordeleden gedenken.
Confrater Frans Terrie gaat voor in de jaarmis in de O.L.V. kerk van Wulveringem (Beauvoorde) om 18 u.

Om 18u45 start dan de eigenlijke vergadering in “Gasthof Driekoningen” waar we volgende agenda zullen afwerken:
·        Verwelkoming door de Voorzitter met voorstelling van het nieuwe Dagelijks Bestuur
·        Goedkeuring verslag vorige vergadering
·         Aankondiging en toelichting van de komende activiteiten
·         Kennisgeving van de voorgedragen kandidaturen (*) en korte voorstelling van de kandidaten door de peter/meter
·         Rondvraag

Na de vergadering, einde voorzien rond 19u30, is er mogelijkheid een lichte lunch te gebruiken. Wilt uw deelname aan de lunch bevestigen bij confrater Alex Verbiest (tel 0479/43 81 74 begin_of_the_skype_highlighting            0479/43 81 74      end_of_the_skype_highlighting) - er kan ter plaatse vereffend worden.

Wout Comette, Voorzitter
Luc Delancker, Secretaris

(*) Het formulier met voordracht van de kandidaat kan afgegeven worden op de vergadering. Wil er op letten dat beide peters/meters ondertekenen. 

donderdag 12 april 2012



Wij gedenken
Op 3 januari 2012 overleed te leper Gerard Debrabandere.
Geboren te Reningelst op 19 maart 1938, waar hij later kantoordirecteur van de KBC werd.
Gehuwd met Rilda Debreus.
Zij verhuisden later naar De Panne, in de nabijheid van het natuurreservaat en de steeds wisselende zee.
Als sociaal mens werd hij vooral bekend als verdediger van zijn moedertaal, ons rijke dialect. Hij trok rond met de vele gedichten en spreuken uit de Vlaamse en Frans-Vlaamse Westhoek, van de hand van pater Joris Declercq, alias Djoos Utendoale.
Tot zijn meest bekende - waar ook de pastoor op de begrafenisdienst van 7 januari 2012 aan herinnerde - behoorde:
e vriend is lik e stekkerdroad je kut dr'an vaste roaken en o-je were weg wilt goan 't doe zeer je los te moaken.
Voor zijn vele verdiensten werd Gerard lid van 't Manneke uit de Mane, van de Orde Driekoningen en (heel recent)van de Confrerie Eversam, ontstaan uit het dialectgenootschap Bacht'n e Kuupe.
(Meegedeeld Dries Decadt)




woensdag 11 april 2012

ALS EEN GEWIJDE


Een wit gewaad vol diepe plooien,
in mijn hand een rozensnoer van tijm,
ingetogen langs de oever in
een weiland grijs van rijm ik reis.

De nacht ligt als een kat te spinnen.
Onder de schors van de bomen rijpt het licht.
In het water de schemer van een
gezicht, dat opgeschrikt de ogen wendt.

Omslachtig ik snuit mijn neus van kruid
tussen de duimen van een waterplant.
Een kikker veert op van het toilet.
Een klein verlet op mijn lange reis.



Thierry Deleu

dinsdag 10 april 2012


Frans-Vlaanderen, een bijzonder verhaal


Deze meest noordelijke regio van Frankrijk, grotendeels geprangd tussen de kust en de grootstad Rijsel, heeft nog steeds haar Vlaamse volksaard en eigenheid behouden. Niet moeilijk te begrijpen, want dit gebied vormt immers geen etnische grens met Vlaanderen maar eerder een staatkundige, een gevolg van jaren tegengestelde machtsbelangen van grootmachten. Eeuwenlang behoorde de streek, die nu door iedereen Frans-Vlaanderen wordt genoemd, immers tot het voormalig graafschap Vlaanderen of althans tot de grotere constellatie ervan. Een historisch en cultureel overzicht.

Een geografische afbakening

Wat moeten we eigenlijk onder de regio Frans-Vlaanderen verstaan? Strikt genomen slaat de benaming alleen op dat deel van het voormalige graafschap Vlaanderen waar vroeger Nederlands of Vlaamse dialecten werden gesproken. Dit is echter niet helemaal juist. Feitelijk zou men Frans-Vlaanderen kunnen omschrijven als dat deel van het huidige Frankrijk dat in de zeventiende eeuw tijdens de regeringsperiode van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV (1638-1715) werd veroverd op de Nederlanden. Frankrijk annexeerde toen niet alleen delen van Vlaanderen, maar ook gebieden behorend tot het graafschap Henegouwen. Een territoriale expansiedrift die in de latere eeuwen trouwens nog werd voortgezet. In een ruimere samenhang wordt daarenboven ook Artesië (een voormalig Bourgondisch graafschap en één van de zeventien provinciën in de zestiende eeuw met Atrecht, het huidige Arras, als bestuurscentrum) alsook Picardië (het noordoostelijk gedeelte van Normandië met Amiens als hoofdstad) eveneens dikwijls beschouwd als onderdeel van Frans-Vlaanderen.


Wat wel zeker is, is dat niet alleen historisch maar ook aardrijkskundig gezien de hele streek volledig aansluit bij de Vlaamse contreien. De winderige stranden tussen Boulogne en de Opaalkust, de uitgestrekte vlaktes en de heuvellijnen die via de Westhoek en de Vlaamse Ardennen doorlopen tot in onze provincie Limburg, vormen immers één geografisch geheel.


Algemeen bekeken kan men Frans-Vlaanderen onderverdelen in drie landschapentiteiten:
  • Eerst is er de kuststreek, meestal aangeduid met de term ‘Blootland’, waarachter een beschermende duinengordel laagland ligt beneden het zeepeil, de zogenaamde ‘Moeren’, die niets anders zijn dan een voortzetting van deze in onze Westhoek. Het was de Antwerpse architect en ingenieur Wenceslas Cobergher (1557-1634) die begin zeventiende eeuw de nodige plannen ontwikkelde om dit vroegere moerasland droog te leggen en zo voor de inpoldering te zorgen.
  • Een tweede kenmerkend landschapstype is het ‘Houtland’, een zandleemstreek die zich uitstrekt van Watten over St-Omer tot Nieppe. Het is een relatief gesloten gebied met hagen en talrijke boomsoorten zoals populieren, wilgen en olmen. Ook hier een overeenkomst met onze gewesten: namelijk door de zogenaamde “Monts de Flandres”, die echter niets anders zijn dan ijzerzandstenen getuigenheuvels die onder invloed van de transgressies en regressies van de zee zo’n veertien miljoen jaar geleden ontstonden tijdens het laat-Mioceen en die we ook in onze eigen Vlaamse contreien terugvinden. In deze streek worden ook nu nog, net zoals in de Westhoek, vooral graangewassen, hop, tabak en chicorei geteeld.
  • En dan is er het derde type landschap, voornamelijk te situeren rond de steden Valenciennes, Béthune en Douai, een gebied dat ook wel eens het ‘pays noir’ of het zwarte land wordt genoemd. Hier werd vroeger immers intensief aan steenkoolwinning gedaan en vinden we eveneens sporen terug van dakpannen- en baksteenfabrieken samen met textiel-, metaal- en papierindustrieën. Het zijn deze voormalige nijverheden die er voor zorgden dat nu net hier de bevolkingsdichtheid nog steeds tot drie maal hoger ligt dan het gemiddelde van Frankrijk. Maar hoe verloren we eigenlijk de controle over deze gebieden? Om hierop een antwoord te vinden moeten we teruggaan in de tijd:

De machtshonger van een megalomane koning

In de tweede helft van de zeventiende eeuw trachtte Lodewijk XIV met alle mogelijke middelen de invloed van zijn vijanden in Europa in te dammen door de Franse grenzen te verleggen naar gemakkelijk te verdedigen posities. Deze konden dan gelijk als een soort bufferzone fungeren. Ten noorden van Frankrijk vormde Vlaanderen met zijn gebrek aan natuurlijke hindernissen en duidelijke grenzen het ideale gebied om terreinwinst te boeken. De Fransen veroverden dit grensgebied heel snel en versterkten het met de voor die tijd typische Vauban fortificaties. Dit was natuurlijk niet naar de zin van de Spaanse Nederlanden en de Verenigde Provincies. Een reactie kon dan ook niet uitblijven.


Willem III van Oranje (1650-1702) besloot de handschoen op te nemen en aan het hoofd van een strijdmacht bestaande uit 32.000 krijgslieden marcheerde hij in 1677 vanuit Ieper via Poperinge op naar de Kasselvallei. Daar kwam hij ter hoogte van de Penebeek tegenover de Franse troepenmacht te staan die 25.000 voetknechten en een 9.000-tal cavalerieruiters telde. Bij het vallen van de avond maakten dus zowat 66.000 soldaten zich op voor de strijd. De Nederlanders bestormden echter zonder veel overleg en tactisch terreininzicht de Franse posities en lieten zich in de flank verassen door een Franse cavalerieaanval. De “Slag bij Kassel’, of zoals hij door sommige historici ook wel genoemd wordt, “De slag bij de Penebeek”, draaide daardoor uit op een Franse overwinning waardoor een gedeelte van Vlaanderen aan Frankrijk werd gehecht.


Later werd ook Kamerrijk, het huidige Cambrai, nog veroverd en ook Sint-Omaars, nu St-Omer, werden samen met de steden Ieper en Menen ingelijfd. Uiteindelijk draaide de hele oorlogsvoering uit op de ‘Vrede van Nijmegen’ (1678), later in 1713, nog eens bekrachtigd met de ‘Vrede van Utrecht’, waarbij Spanje en de Republiek der Nederlanden er zich definitief bij neerlegden dat Frankrijk het westelijk deel van het voormalig graafschap Vlaanderen annexeerde. De Fransen moesten zich als gevolg van het vredesverdrag wel terugtrekken uit de meer oostelijke steden zoals Ieper en Menen die eigenlijk daardoor nog steeds tot het huidige België behoren. Later werden nog enkele kleinere grenscorrecties uitgevoerd, maar deze waren nauwelijks van enige betekenis. In elk geval resulteerde de machtshonger van Lodewijk XIV erin dat een groot deel van Vlaanderen sindsdien onder Frans gezag kwam te staan.

Cultuurhistorische affiniteit met Vlaanderen

Ondanks alles heeft deze regio toch grotendeels zijn Vlaams karakter weten te behouden. Zowat in elk dorp zijn nog sporen terug te vinden van de Vlaamse architectuur die zo kenmerkend was voor de vroeger rijkdom van de streek. Waar anders buiten Vlaanderen vinden we immers nog zo veel begijnhoven, kerken, kathedralen en belforten terug? Heel wat van deze halletorens, symbool van de macht en rijkdom van de steden, zijn trouwens nu erkend als werelderfgoed door de UNESCO. Zo ook de kerken van St-Winoksbergen en Bailleul die beide een unieke carillon of beiaard bezitten met niet minder dan vijftig klokken die op vaste uren een ritornello ten gehore brengen.


Hoewel de Nederlands taal er lange tijd geweerd werd, maakt deze sinds kort weer opgang. Sinds enkele jaren wordt het Nederlands opnieuw onderwezen, zowel in basisscholen als in het middelbaar onderwijs en op universiteiten. Het kan op het eerste gezicht gek klinken, maar momenteel zijn er in Frans-Vlaanderen meer mensen die aan een universiteit Nederlands studeren dan Nederlanders die een universitaire opleiding Frans volgen.


Erg verwonderlijk is dit allemaal niet, want na jarenlang een verpauperde streek geweest te zijn, dewelke net zoals onze Westhoek kreunde onder het oorlogsgeweld van twee wereldoorlogen, begint Frans-Vlaanderen zich de jongste decennia stilaan te ontsluiten en beleeft de regio langzamerhand opnieuw een bescheiden economische en toeristische groei. De komst in 1994 van de Kanaaltunnel die Frankrijk met Engeland verbindt is maar één stuwende factor, ook andere impulsen hebben hieraan bijgedragen. Zo is bijvoorbeeld Duinkerken met zijn talrijke industriële vestigingen in tussentijd uitgegroeid tot de derde haven van Frankrijk en behoort de kerncentrale in Gravelines, het vroegere Grevelingen, tot de grootste in Frankrijk. Daarnaast werpt de stad Lille, of Rijsel zoals wij ze noemen, zich meer en meer op als culturele metropool voor de hele regio. St-Omer is dan weer een belangrijk regionaal cultuurcentrum. Gelegen aan de rivier de Aa zijn het vooral de dertiende-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwkerk met een Kruisafneming van Pieter Paul Rubens en de indrukwekkende ruïnes van de abdij van Sint-Bertinus (waar zelfs enkele graven van Vlaanderen begraven liggen) die een bezoek meer dan waard maken.


Terwijl in Vlaanderen door een ongecontroleerde verkavelingspolitiek en een verregaand urbanisatiebeleid heel wat windmolens uit ons patrimonium verdwenen zijn, heeft men hier deze ‘stille wachters’ uit een ver verleden grotendeels weten te behouden. Eén van de oudste molens van Europa, de ‘Noordmeulen’ (1127), staat in Hondschoote, een dorpje net over de Belgische grens. De plaats is eveneens terecht bekend omwille van zijn schitterende hallenkerk met zijn prachtige retabels en zijn stadhuis in Vlaamse renaissancestijl.

Een nieuwe toeristische bestemming op de kaart

Frans-Vlaanderen begint zich de jongste jaren ook meer en meer als een toeristische regio te profileren. Bijna evident, want de ganse streek biedt immers voor elk wat wils: naast de vele historische bezienswaardigheden en de talrijke musea kan je er ook tot rust komen door al wandelend de ongerepte natuur te bewonderen, ballonvaarten mee te maken of aan riviertoerisme te doen op één van de talrijke kanalen of rivieren die de streek doorsnijden. Met zijn folkloristische carnavalvieringen, optochten van reuzen, volkspelen, hanengevechten en de vele kermissen, de zogenaamde ‘ducasses’ zoals ze in het plaatselijk dialect worden genoemd, kan de streek zijn origine van Vlaamse volksaard dan ook moeilijk loochenen.


Eén van de grootste toeristische trekpleisters van de regio situeert zich echter in Helfaut, een dorpje op amper vijf kilometer van St-Omer. Hier bouwde het Duitse leger in 1943 een ondergronds complex bestemd voor de opslag en lancering van V2-raketten. De naam ‘La Coupole’, zoals de site noemt, verwijst naar de vijf meter dikke koepelconstructie uit gewapend beton die met een diameter van zo’n negentig meter de onderaardse ruimtes tegen geallieerde bombardementen moest beschermen. Het complex telt verscheidene zalen die onderling verbonden zijn met een zeven kilometer lang gangenstelsel. Eind 1944 na hevige bombardementen waarbij meer dan 3000 ton aan bommen bovenop de site werden afgegooid werd het complex zonder slag of stoot ingenomen door geallieerde troepen. Vanuit ‘La Coupole’ werd uiteindelijk nooit ook maar één V2-raket afgevuurd. Momenteel is de ganse ondergrondse bunkerconstructie omgevormd tot een indrukwekkend museum dat onder meer de geschiedenis uit de doeken doet van deze gevreesde onbemande ballistische raketten. 


Op gastronomisch vlak bezit dit voormalig Vlaams grondgebied ook heel wat troeven. Typisch voor de streek zijn de ‘patés’. Ze worden van zowat alles gemaakt dat vliegt, zwemt of op vier poten rondloopt. Het bekendst is ongetwijfeld de eendenpaté, al dan niet opgediend in een jasje van korstdeeg. Maar ook andere vogelsoorten moeten er aan geloven. Weet bijvoorbeeld dat wanneer je ter plaatse op de menukaart ‘paté de vanneau’ bestelt, je eigenlijk kievit zult verorberen. Andere culinaire hoogstandjes zijn de ‘ficelles picarde’ en de ‘risolles’. De eerste zijn een soort opgerolde flensjes gevuld met ham en champignons in een romige bechamelsaus, terwijl de tweede specialiteit vlees- of visbeignets zijn. Smaken kunnen verschillen, maar als er dus één allesomvattende omschrijving zou kunnen zijn om deze regio te duiden is het ongetwijfeld deze dat Frans-Vlaanderen op alle vlakken zonder meer een bijzonder verhaal is!


Rudi Schrever
Brusselse stadsgids
Rondleidingen op aanvraag
e-mail: rudi.schrever@skynet.be

maandag 9 april 2012


Frans Vlaamse Dagen

38ste Frans-Vlaamse dagen

31 maart – 15 april 2012

Zaterdag 31 maart 2012 
Openingsplechtigheid16u Officiële opening in de Stadshalle
- verwelkoming door schepen Gr. Ardies - Vyncke
- toespraken door burgemeester ir. R. Crabbe van Nieuwpoort, burgemeester Gouvart van Capelle-la-Grande en de directeur van Palais de l'Univers et des Sciences
- muzikaal intermezzo door de harmonie Municipale uit Cappelle-la-Grande
- receptie aangeboden door het stadsbestuur van Nieuwpoort
Maandag 9 april 2012 17u Ysara, Dienstweg - Havengeul: optreden koor uit Capelle-la-Grande- € 2 ( kaarten verkrijgbaar bij dienst toerisme Nieuwpoort)
Woensdag 11 april 2012 14.30u Cultuurhuis, Hoogstraat 2: historische namiddag over Capelle-la-Grande en regio door Ph. Despriet.
Vrijdag 13 april 2012 20u zaal Iseland: prijsuitreiking zoektocht Frans-Vlaanderen.
Zaterdag 14 april 2012 17u Cultuurhuis, Hoogstraat 2: 'Geschiedenis van het volkstoneel Flor Barbry'
(org. Orde 3-koningen)

Zondag 15 april 2012 16u O.L.Vrouwekerk: beiaardbespeling door Alfred Lesecq, beiaardier van Hondschoote, Duinkerke en Cappelle-la-Grande
Zaterdag 21 april 2012 8u daguitstap naar frans-vlaanderen
30 maart t/m 5 april 2012 Ysara, Dienstweg-Havengeul: opblaasbaar planetarium met uitleg over het heelal
30 maart t/m 14 april 2012 Stadhuis, Marktplein 7: tentoonstelling Cappelle-la-Grande
5 april t/m 3 mei 2012 Bibliotheek, kokstraat 18: "Nieuwpoortse gewrochten" tentoonstelling over André Demedts (i.s.m Etienne Desaever)
Dinsdag 2 oktober 2012 14.30u Cultuurhuis, Hoogstraat 2: Lezing "Leven en werk van André Demedts" door Jooris VanHulle uit Gistel (org.Davidsfonds)



GEHEUGENSTEUNTJE
Nieuw essay van Oostduinkerkenaar Thierry Deleu over de poëzie van
FERNAND FLORIZOONE


EEN GELUKKIG, GEDROOMD ARCADIA

Voorstelling op zaterdagmorgen 
21 april, om 10.30 u,
in de Kok-pit van het gemeentehuis Koksijde, Zeelaan 303

Prijs: 14 € (+ 2 € porto)
Over te schrijven op BE42 0000 9002 1454 van Thierry Deleu, Oostduinkerke

zondag 8 april 2012


BIJ DESTROOPER!

Op maandag 6 februari 2012 bracht de Orde Driekoningen Beauvoorde een bezoek aan het gloednieuw bezoekerscentrum Jules Destrooper in Lo.


Onze gids was ordelid Koen Morlion. Wij wandelden letterlijk doorheen de rijke geschiedenis van de wereldberoemde koekjes uit West-Vlaanderen. Wij kregen heel wat informatie over de wijze waarop de familie Destrooper vandaag nog de verfijnde koekjes bakt.
In de proefbakkerij kregen wij deskundige uitleg door één van de bakkers. Vanzelfsprekend stond ook proeven op het programma.
Om 18 u vond de Algemene Vergadering plaats in het (nieuwe) stadhuis te Lo, met een verwelkoming door ordelid en schepen van de stad, Wout Cornette (nu voorzitter).

Om 19 u gingen wij lunchen in restaurant “Stadhuis” op de Grote Markt.

Op het jaarlijks feest van de vriendschap, met intronisatie van drie nieuwe leden, op zondag 4 december 2011, in Gasthof "Driekoningen" te Beauvoorde. De nieuwe leden zijn: Thierry Deleu, Wim Sohier en Rita Willaert.

De schreve, de grens die de Westhoek deelt in een West-Vlaams en een Frans-Vlaams gedeelte, is geen etnische grens, maar een staatkundige grens. Niet verschillen tussen mensen, maar tegengestelde machtsbelangen van naties hebben deze “schreve” getrokken.

In de 13-14de eeuw verzette het graafschap Vlaanderen zich tegen de centraliserende politiek van de koningen van Frankrijk, leenheren van Vlaanderen (Guldensporenslag 1302). Vlaanderen bleef zelfstandig.
Later kwam Vlaanderen toch in een groter geheel, de Nederlanden, die deel uitmaakten van een machtsblok (Bourgondië, later Habsburg) dat in oppositie was met Frankrijk.       
De machtsstrijd tussen deze blokken heeft de grens tussen Frankrijk en Vlaanderen bepaald. In de 17de werd het zuidwestelijk deel van het voormalige graafschap Vlaanderen door Frankrijk geannexeerd. De Westhoek werd verdeeld over twee staten. De steden Veurne in het noorden en Poperinge in het zuiden werden grenssteden aan deze kant van de “schreve”.

In het noordwesten van het door Frankrijk geannexeerde gebied, in de Franse Westhoek, van Rijsel tot Duinkerke, tussen Leie en de zee, was de moedertaal Vlaams. Eeuwenlang is Vlamsch daar de omgangstaal gebleven.
Pas in de tweede helft van de 20ste eeuw hebben maatschappelijke veranderingen het Vlamsch als omgangtaal teloor doen gaan. Kinderen liepen langer school. In de scholen werd het Vlamsch verboden. Wie zijn moedertaal durfde te spreken, werd bestraft. Ook uit de huisgezinnen verdween het Vlamsch gaandeweg. Vlamingen trouwden meer en meer met niet-Vlamingen. Frans werd de omgangstaal. Kinderen leerden het Vlamsch niet meer van hun ouders.

In de laatste decennia van de twintigste eeuw bloeit de belangstelling voor de Vlaamse herkomst en de Vlaamse taal echter weer op. Vooral de generatie die als kind nog Vlamsch gesproken heeft, gaat op zoek naar zijn roots, naar zijn “wettels”. Dit vernieuwd regionaal bewustzijn past overigens in een breder Europees kader. Overal in Europa voelen veel mensen, ook jongeren, zich (weer) verbonden met hun regio. Tegelijk staat men open voor de eigenheid van andere regio's.
Het streven om taal en cultuur, historisch bewustzijn en gevoel voor eigenwaarde weer tot leven te brengen werd door Nederlandstaligen uit Vlaanderen en Nederland ondersteund. Vele initiatieven werden genomen of gesteund door het Komitee voor Frans-Vlaanderen (opgericht in 1947).

Bronnen
Poperine - Dialectproject SIP - Eigen bijdrage SFI
Jozef Deleu (uitg.), Frans Vlaanderen, Uitgeverij Lannoo, Tielt en Bussum 1982
Komitee voor Frans-Vlaanderen, Een halve eeuw werking voor en in Frans-Vlaanderen, Jubileumboek 1947-1997, KFV Waregem 1997



zaterdag 7 april 2012


Zaterdag 5 mei om 14.00 uur start op de dijk van De Panne, aan de voet van het beeld "Pier Kloeffe" de jaarlijkse poëziewandeling. 
Via dijk, strand en Westhoekreservaat wordt een viertal kilometer afgelegd. Declamatoren en musici brengen een programma met zeepoëzie en zeeliederen. 
Een zeeaperitief besluit de tocht rond 16.30 uur. Een bus brengt je naar het centrum van De Panne terug. 
Er is werk te horen van twee van onze confraters :
Fernand Florizoone en Thierry Deleu, naast nog vele anderen.
Een en ander kadert in de "Week van de Zee". 
De organisatie berust bij confrater Herman Spruytte op vraag van Toerisme De Panne. 
Er is schoon weer beloofd...en...alles is gratis!