Oprichters: Robert Decarne (Beveren a/d IJzer), Bert Hendrycks (De Panne), Walter Platevoet (Veurne), Raymond Pylyser (Veurne) en Carol Vandoorne (Veurne).
Als uitvalbasis kochten zij herberg "Het Gemeentehuis" (Wulveringem). Het pand werd omgebouwd tot onthaalcentrum, eethuis en taverne. De vroegere naam "Dryconinghen" werd in ere hersteld. Nu is dit het bekende "Gasthof Driekoningen".
Om de drie jaar kiezen de leden een nieuw bestuur. De opeenvolgende voorzitters waren: Jan Sansen, Roger Blondeau, Robert Travers, Raymond Heddebauw, Daniël Vanderscheuren, André Depoorter en Cécile Cambien.


Beheer en Redactie van 3koningenkrant:
Thierry Deleu, Zandzeggelaan 18 te 8670 Oostduinkerke
thierry.deleu2@telenet.be
0475/811763
http://3koningenkrant.blogspot.com

zaterdag 28 juli 2012


Dames en Heren,

Sinds ik geen gouverneur meer ben is mijn hoofdbezigheid geworden in opdracht van de federale regering het nationaal herdenkingsprogramma 14-18 te coördineren.
De voornaamste reden waarom ik deze opdracht uiteindelijk aanvaard heb is dat ik en mijn familie, zoals zoveel andere families uit de streek, a.h.w. opgegroeid zijn met herinneringen aan deze oorlog.
Mijn grootouders hebben in 1912 een herenhuis gekocht in leper en in 1919-20, bij de terugkeer uit de vlucht, vonden zij enkel amper nog de plaats terug waar het huis gestaan had. Mijn vader, geboren in 1907, verbleef 4 jaar in een schoolkolonie ergens in Frankrijk ver weg van zijn ouders, hij was een “enfant de I'Yser”; na de oorlog moest hij wegens de oorlogsomstandigheden zeer tegen zijn goesting zijn studies stopzetten om thuis te helpen; mijn oudste oom was soldaat aan de IJzer. Zo zijn wij opgegroeid met 's avonds verhalen over de grote oorlog in het halfduister rond de Leuvense stoof.
Maar toen, als kind, beseften we maar half, 'welke bijzondere oorlog die 1ste WO was geweest. Tot dan waren het veelal veldslagen met rechtstreekse contacten van beperkte legers, denk maar aan de slag van Waterloo. De 1ste Wereldoorlog was, hoe paradoxaal ook, tezelfdertijd een oorlog waarvan men nooit goed geweten heeft, waarom ze was uitgebroken, (in 1914 zei men in de verschillende hoofdsteden dat het zo'n vaart niet zou lopen, wat in het gedrang was kon men niet goed weten), maar na korte tijd werd het een totale vernietigingsoorlog.
Uiteindelijk was het de bedoeling de zogenaamde vijand totaal te vernietigen. Winnaar zou word en het land dat het meest reserves aan mensen had.
Ook de techniek van de oorlog was anders geworden. Massa's mensen werden ingezet, maar de tegenstrevers, aan de andere kant, had nu mitrailleurs, artillerie, tanks, later gas, ... die in staat waren in enkele minuten honderden mensen neer te maaien. En die mensen werden door de topofficiers steeds maar weer te grabbel gegooid, aan een onzichtbare tegenstrever gewapend met massadodend materiaal.
De 1ste WO was ook de oorlog die voor het eerst een wereldoorlog werd genoemd omdat veel landen, ook van ver, aan het front meevochten. India, de Franse kolonies, China, Afrika, op het einde ook Amerika, waren op een of andere manier betrokken bij de oorlog.
Men vraagt zich af hoe het komt dat er bijvoorbeeld van Nieuw-Zeeland, toen één miljoen inwoners, er 100.000 soldaten, dus 1/10de van de bevolking, hier aan het Westers Front vochten, en waarom.
Bij velen leefde wellicht de hoop dat hun solidariteit met hun moederland zou helpen in hun streven naar autonomie of onafhankelijkheid.
Zo is de ganse wereld betrokken geweest in de oorlog. Slotsom: ongeveer 9,4 miljoen soldaten en nog 4 miljoen burgers lieten het leven. Per oorlogsdag waren er gemiddeld 3 doden per minuut. Sommige landen betaalden een bijzonder hoge tol. Het kleine Servië bijvoorbeeld: van de mannelijke bevolking tussen 15 en 55 jaar overleefden meer dan 60% de oorlog niet.
België was nog relatief gespaard gebleven. Er sneuvelden toch nog 38.000 soldaten, hoewel Koning Albert zeer verstandig zoveel mogelijk probeerde het Belgische leger buiten dat spel van wederzijdse blinde vernietiging te houden.
En tenslotte was deze 1ste WO ook een bijzondere oorlog, omdat de vrede nadien eigenlijk geen vrede was. Het Verdrag van Versailles was, o.m. door de principes van etnische identiteit waarop het de grenzen in Europa hertekende, in feite de grondslag van een volgende wereldoorlog.

En de winnaars waren geen echte winnaars, want vanaf dan verloren Engeland en Frankrijk hun leidersrol in de wereld ten voordele van nieuwe landen zoals de Verenigde Staten.
Het is nu onze plicht de feiten van toen te herinneren en te herdenken, en er lessen uit te trekken.
Ook en vooral in deze streek, die na de periode van de Duitse inval in augustus tot november 1914 - met een belangrijk aantal burgerslachtoffers in een aantal steden zoals Luik, Mechelen, Leuven, Dendermonde, Dinant, Andenne, ... - het centrum was van een front dat er de 4 daaropvolgende jaren nauwelijks zou bougeren.
Ikzelf heb de opdracht het Belgisch programma te organiseren, maar uiteraard zijn er nog anderen die dat doen binnen hun bevoegdheden, als de gemeenschappen en gewesten (zoals Vlaanderen), de provincies (zoals West­-Vlaanderen), de steden en gemeenten (zoals leper, Heuvelland, Zonnebeke, ... ).
Ik heb ook de opdracht die programma's te coördineren, en te proberen te verhinderen dat er in België oorlog zou gevoerd worden over de oorlog.

Mijn opdracht bestaat er ook in het programma ook internationaal te coördineren met de initiatieven die in andere landen genomen worden.
Zo staan we in permanent contact met de ambassadeurs van zeer veel landen, en ook met de nationale coördinatoren die in andere landen zoals Frankrijk, Engeland, Australië, ook Duitsland, Ierland, Canada e.a. zijn aangesteld.
Ik krijg nu een groot aantal voorstellen van initiatiefnemers van projecten die wens en opgenomen te worden in het nationaal programma, al dan niet met financiële steun. We hebben een wetenschappelijk commissie aangesteld (3 Vlaamse en 3 Franstalige professoren) die de projecten moeten doorlichten en ons advies geven.
En wat de financiering betreft is het zo dat wij zelf ook moeten voor ieder project zeggen hoe het wellicht kan gefinancierd worden. Gelukkig heeft de regering op 6 juli beslist dat een deel van de Lottogelden aan het programma kunnen besteed worden. In ieder geval mogen we niet vergeten dat we in de eerste plaats de talrijke doden moeten gedenken, en dit moeten we doen in een geest van soberheid, sereniteit, en wars van iedere vorm van triomfalisme of zelfverheerlijking, of overdreven economische exploitatie.
Het programma zal dan ook opgebouwd worden rond 3 thema’s:
1.      herdenken van de slachtoffers, wie die ook waren - het gaat niet me er om “wij” en “zij”;
2.      het bevorderen van de vrede, en die boodschap vooral richten naar de jongeren van nu - zeer belangrijk
3.      en tenslotte het versterken van de internationale organismen die erop gericht zijn door internationale samenwerking conflicten te proberen te voorkomen, zoals de Europese Unie.
Als we hierin slagen, dan zullen we misschien een bescheiden steentje kunnen bijdragen dat, na de vreselijk bloederige vorige eeuw, deze eeuw er een moge worden van betere internationale verdraagzaamheid en vrede.

Paul Breyne

Geen opmerkingen:

Een reactie posten